God in het gekkenhuis

De koekoek

cuckoo-48193_640
door Clker-Free-Vector-Images

Toen de Grote Pottenbakker zijn eerste ontwerp eindelijk had vorm- gegeven leunde hij tevreden achterover. Wat een briljant ontwerp, dacht hij vergenoegd, en wat een magnifieke uitvoering. Hij keek naar een schitterende aardbol vol met kleuren en geuren, wuivende bomen en dartelende dieren.
Op verzoek van zijn oude vriend de Ovenbrander had hij, zeer tegen zijn eigen zin in, ook de dood geschapen, maar die zou een dier pas aan het einde van een mooi en lang leven overkomen. Alle levende wezens voedden zich met planten en noten. Dieren die ergens moeite mee hadden, werden geholpen door andere. Zo hielpen bijvoorbeeld verschillende vogels de koekoek met het bouwen van een nest, omdat de koekoek geschapen was met twee linkerhanden. Wat de koekoek ook had geprobeerd, het lukte hem maar niet om met stokjes, veertjes, blaadjes en ander afval iets te maken dat langer dan een minuut bijeen bleef.
Een kleine weeffoutje van de Grote Pottenbakker, leek het, hoewel deze beweerde ze met opzet te hebben gemaakt, om te laten zien hoe het ene dier het andere kan helpen.

*

Op een dag liep de Ovenbrander op de aarde rond. ‘Ik moet toegeven,’ dacht hij bij zichzelf, ‘dat die oude Pottenbakker een fantastisch werk heeft afgeleverd.’
Na een paar uur rondlopen zei hij: ‘Hoewel, het is wel erg saai. Er valt hier niets te beleven. Iedereen doet precies waarvoor het is gemaakt.’

Na nog een tijdje rondgelopen te hebben, zag hij een groep kleine vogels zich vreselijk inspannen om een reusachtig nest te bouwen.
‘Jongens,’ riep de Ovenbrander, ‘wat een vorstelijk paleis!’
De vogels hielden even op met bouwen.
‘Het is niet voor ons,’ sprak een lijster, ‘Het is voor de koekoek, hij heeft twee linkerhanden en kan niet zelf een nest bouwen.’
‘Maar jongens toch,’ sprak de Ovenbrander, ‘als de koekoek geen nest kan bouwen, zal hij ook wel niet geschikt zijn om zich voort te planten. De Grote Pottenbakker, geprezen zij zijn naam, heeft alles met beleid geschapen: wie zich niet kan redden, sterft uit: het recht van de sterkste, weet je wel.’
Meer was niet nodig om de vogels tot het inzicht te brengen dat de koekoek het eigenlijk aan zichzelf te danken had en als het de wil van de Grote Pottenbakker was, wat zouden zij zich daar dan tegenaan bemoeien. Opgeruimd liep de Ovenbrander door.

De volgende dag zat de koekoek te treuren op een tak. Hij was vol verwachting naar zijn nieuwe nest gevlogen, maar had tot zijn ontzetting gezien dat het nog niet half af was. Er was geen enkele vogel meer mee bezig en toen hij een merel hierop had aangesproken, had deze gezegd dat de Grote Pottenbakker hoogst persoonlijk had gewild dat de koekoek zou ophouden te bestaan. De koekoek had nog geprobeerd het nest zelf af te bouwen, maar door zijn geklungel was het helemaal uit elkaar gevallen.
‘Wat zit jij daar verdrietig,’ hoorde hij iemand onder zich zeggen. Het was de Ovenbrander, die benieuwd was naar de uitkomsten van zijn actie van de vorige dag.
De koekoek vertelde hem het verhaal.
‘Ach wat,’ sprak de Ovenbrander, ‘de Grote Pottenbakker heeft je toch geleerd eieren te leggen, dus met dat uitsterven zal het wel niet zo’n vaart lopen.’
De koekoek knikte. Dat was waar, de koekoek stond bekend om zijn prachtige eieren. Veel vogels hadden al vaak verzucht dat zij graag zulke prachtige eieren zouden kunnen leggen.
‘Maar ik heb geen nest,’ protesteerde de koekoek, ‘zo vertrapt iedereen mijn eieren als ik ze gewoon op de grond leg.’
‘Leg ze dan bij anderen in het nest,’ zei de Ovenbrander zacht, ‘Je kunt toch zulke mooie eieren leggen? Ik denk dat niemand het erg zal vinden als er plotseling zo’n mooi ei in hun nest ligt. En bovendien kun je dan ook nog eens de opvoeding van je kinderen aan anderen over laten. Denk je eens in, wat voor een zee van tijd de Grote Pottenbakker je eigenlijk heeft gegeven om heerlijk te zingen en te luieren, terwijl anderen voor jou werken.’
De koekoek vond het een goed en bovenal rechtvaardig idee.
Dus zo af en toe als het een leeg nest zag, legde de koekoek daarin een prachtig ei. Als de rechtmatige nesteigenaren thuis kwamen, stonden ze versteld van het prachtige ei en ze waren erg trots. Ze lieten het ei aan hun buren zien en iedereen was het er over eens: dit ei was werkelijk nog prachtiger dan dat van de koekoek. Aangezien die toch ging uitsterven was het niet meer dan billijk dat andere vogels nu ook in staat leken te zijn om mooie eieren te leggen. Dat het kuiken dat uit dit ei kwam bijzonder groot was en dat hetzelfde kuiken na een paar dagen zijn broertjes en zusjes uit het nest kieperde, daaraan stoorde niemand zich.

*

Toen de Grote Pottenbakker bezoek kreeg van de Ovenbrander discussieerden ze lang over het nut van de veranderingen die de Ovenbrander had aangebracht.

‘Ik ga,’ sprak de Grote Pottenbakker uiteindelijk, ‘wezens maken die op mij lijken en die weer harmonie in het geheel kunnen brengen.’
‘Mag ik meedoen,’ vroeg de Ovenbrander enthousiast, ‘en mogen ze dan ook een beetje, een ietsepietsie maar, op mij lijken?’
De Grote Pottenbakker dacht na, glimlachte en knikte langzaam met zijn hoofd.
‘Kom,’ sprak hij gewichtig, ‘laat ons mensen maken naar ons beeld en onze gelijkenis.’